Moeders (25 t/m 50 jaar) van wie de partner in deeltijd werkt, zijn het vaakst actief op de arbeidsmarkt.
Bij middelbaar- en hoogopgeleide autochtone moeders van wie de partner in deeltijd werkt is de arbeidsparticipatie erg hoog: 92 procent. Dat is 15 procent meer dan bij moeders met een voltijd werkende partner. Bij laagopgeleide moeders is dat verschil kleiner. Maar beide groepen werken het vaakst als de partner in deeltijd werkt. Niet werkende partner Laagopgeleide autochtone moeders van 25 tot 50 jaar met een partner participeren relatief weinig op de arbeidsmarkt als de partner niet werkt. Middelbaar- op hoogopgeleide moeders met een niet-werkende partner werken juist vaker, vergeleken met moeders van wie de partner voltijd werkt. Naar school Een andere opvallende conclusie uit het CBS-0nderzoek is dat middelbaar- en hoogopgeleide vrouwen niet meer gaan werken als het jongste kind naar de basisschool gaat. De arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen tussen de 4 en de 12 jaar is zelfs iets lager dan van vrouwen met jongere kinderen. Voor laagopgeleide vrouwen, vooral voor degenen van niet-westerse afkomst, geldt wel dat ze meer gaan werken naarmate de kinderen ouder worden. Lees meer in het CBS onderzoek: Bron: Taskforce DeeltijdPlus, 16 dec '09 |
Geef een reactie