Door: Linda Woudstra

FD Column: Verdwijnen R&D in Oss groot verlies?

Columns / 6 september 2010 / Linda Woudstra

Sinds het besluit om de onderzoeksafdeling van Organon MSD in Oss te sluiten, worden er vele krokodillentranen geplengd en staan de kranten bol van commentaren over het belang van R&D en innovatie voor de economie. Maar is er in Oss wel een gezonde basis voor innovatie?

Deze column is verschenen in het Financieele Dagblad van 6 september 2010
Nefarma (Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen) is deze week aan een lobbycampagne begonnen om, zo meldt het persbericht, een investeringsfonds op te richten dat kan tegengaan dat het (bio)farmaceutisch onderzoek in Nederland verder verloren gaat. Een van de argumenten is daarbij dat farmabedrijven nu nog honderden miljoenen aan klinische research in Nederland uitgeven. Het persbericht suggereert dat deze kosten gezien moeten worden als investeringen in R&D en dat deze weleens zouden kunnen opdrogen. Wat wordt hier nu eigenlijk bedoeld?

Veel van het geld dat voor klinisch onderzoek nodig is komt uit de fondsen van de vele stichtingen zoals het KWF of de diabetesstichting. Voor elk orgaan en ziekte hebben wij mensen die met de collectebus rondgaan en al miljarden hebben opgehaald. Zijn al die goedbedoelde donaties niet genoeg om de geldhonger, neem mij niet kwalijk, de innovatiehonger van deze beursgenoteerde farmabedrijven te stillen? Blijkbaar niet! Er moet dus nóg een fonds worden gecreëerd!

Klinisch onderzoek is niet meer of minder dan het uittesten van ‘nieuwe medicijnen’ bij patiënten. Men weet namelijk helemaal nog niet of het werkt! Dat is op zich vreemd want aan bijna alle succesvolle technologische innovaties die wij kennen ligt fundamentele kennis ten grondslag. Hoe kun je betere geluidsboxen maken wanneer je niet weet hoe geluidsgolven werken? In de medicijnontwikkeling staat het begrijpen van het menselijk lichaam blijkbaar niet altijd voorop. Er worden nog steeds nieuwe medicijnen bedacht voor ziektes die men niet begrijpt.

Deze wereldwijd geaccepteerde ‘innovatie’-methode laat bovendien steeds eenzelfde uitkomst zien: er komen ofwel ‘medicijnen’ die een probleem oplossen dat we nog niet hadden (Ritalin) of er worden betere medicijnen gevonden voor hetzelfde probleem. Dat wil zeggen beter voor de producent. Die met kaskrakers zoals nieuwe cholesterolverlagers vooral duurdere producten weet te slijten. Zelden wordt het echte probleem, de ziekte, opgelost.

Volgens mijn professoren aan de TU Delft begint innovatie met een productidee. Dat beschrijft een behoefte (markt), een technisch principe om aan deze behoefte te voldoen (werking) en een productiemethode (middelen). Lukt het je één van deze elementen vanuit een nieuw paradigma te beschouwen, dan is de kans groot iets te ontwikkelen dat een sterke verbetering is ten opzichte van reeds bestaande oplossingen. Wat geïllustreerd werd met de teloorgang van de American Railway Company. Dat miste de ontwikkeling van het vliegtuig volledig omdat het zichzelf definieerde als treinbedrijf en niet als vervoerbedrijf.

Stel dat het paradigma van MSD is: ik ben een medicijnenbedrijf. Dan volgt daaruit logischerwijs de volgende aanpak voor innovatie: hoe kan ik liefst met dezelfde middelen, tegen steeds lagere kosten en hogere marges, steeds meer mensen aan mijn medicijnen krijgen? Zou het paradigma zijn: ik ben een gezondheidsbedrijf, dan ligt een andere aanpak voor de hand. Hoe kan ik op alle mogelijke manieren steeds meer mensen helpen gezond te blijven of weer te worden, zodat de maatschappelijke kosten voor ziekten steeds verder afnemen en de economische participatie van mensen toeneemt?

Binnen het eerste paradigma schoot de innovatieve kracht van MSD ongetwijfeld tekort, waardoor afstoting onafwendbaar was. Gooit men het in Oss over een andere boeg en stelt men gezondheid centraal, dan liggen er ineens volop marktkansen.
 
 

Reacties zijn gesloten.