Door: Linda Woudstra

Donkerblauwe meneer

Nieuws / 16 februari 2011 / Linda Woudstra

Soms zou ik willen dat ik ze niet had. Kinderen. Er zijn van die situaties die worden veroorzaakt door je kinderen waardoor je het liefst ter plekke door de grond zou willen zakken. Helaas verschijnt dat gat zelden en is de hachelijke situatie haast nooit meer te redden. /n






Zo ook vorige week, toen ik besloot om samen met de kinderen de tram te pakken naar de stad. We zaten nog maar net toen een man van Afrikaanse afkomst tegenover ons kwam zitten. Mijn peuterdochter was hevig gefascineerd door de man en kon haar ogen niet van hem afhouden. Ik begon het al knap warm te krijgen en zette me schrap voor een schaamtevolle opmerking. ‘Mam, waarom is die meneer donkerblauw?’ Om duidelijk te maken over welk personage ze het had, wees ze hem aan. Met een knalrood hoofd negeerde ik haar vraag en verontschuldigde me tegenover de man. Gelukkig kon hij er om glimlachen, maar ik voelde me vreselijk.


Of wat dacht je van die keer dat ik met man en kroost in een poepsjiek restaurant zat te dineren en de kinderen al mijn maandverbandjes met vleugels op het raam hadden geplakt. ‘Kijk mam, vliegtuigstickers!’


Vaak wordt zo’n benarde toestand veroorzaakt door de grote oren en de eerlijkheid van onze kinderen. En dus probeer ik tegenwoordig zoveel mogelijk in geheimtaal te praten, want mijn zoon van zeven is erg nieuwsgierig van aard en wil altijd graag het naadje van de kous weten. Om vervolgens zijn vergaarde kennis te delen met zijn omgeving. Zo weet zijn juf nú al dat haar leerling over drie weken ziek is, is de gehele hockeyvereniging op de hoogte van mijn aambeien en zijn mijn vriendinnen ingelicht over mijn manier van schoonmaken. Wat betekent dat ik geen kruimels meer onder de bank kan schuiven of rommel in mijn kast mag proppen.


Helaas blijkt geheimtaal niet de oplossing voor genante momenten, want naast grote oren hebben kinderen ook opmerkzame ogen.


Dat ondervond ik vanmorgen toen ik met een aantal moeders op het schoolplein stond te wachten tot onze kinderen uit school kwamen. Toen we iedereen hadden verzameld, bleven we nog even met elkaar staan praten. Mijn zoon voerde een gesprek met een moeder die op de fiets was gekomen. Hij vroeg haar waarom zij een kussentje op haar zadel heeft zitten. Ze legde uit dat ze dan lekker zacht zit tijdens het fietsen. Waarop hij doodleuk liet weten dat zijn moeder daar een veel betere oplossing voor heeft. Die stopt altijd een heel groot stuk verband in haar onderbroek. Dat is ook lekker zacht met fietsen en ze heeft het zachte kussentje heel de dag bij zich. Met het schaamrood op mijn kaken, liet ik het gegrinnik gelaten over me heenkomen.


Niet veel later namen we afscheid van elkaar. En toen de mama van het kussentje haar zoontje achterop de fiets tilde, draaide het mannetje zich naar me toe en zei: ‘Mijn moeder vindt dat jij altijd van die idiote oorbellen draagt’.


Ik schoot in de lach en gaf zijn inmiddels rood geworden moeder een knipoog. Ik was niet in het minst geschokt, maar juist blij verrast met deze onthulling en realiseerde me dat er gelukkig heel veel moeders met mij op zoek zijn naar dat gat in de grond.

 
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *