Door: Heilwine Bakker

Routine

Columns / 8 februari 2011 / Heilwine Bakker

Op mijn zeventiende werkte ik als vakantiehulp in een bejaardenhuis. Tussen de middag bracht ik in mijn eentje de maaltijden rond. Dat was doorpakken, een wat langer praatje met een bewoner ging ten kostte van je pauze.

 

Ook op die bewuste dag liep ik in “up-tempo” door de gangen. Ik zette een bord pap neer op tafel van een bejaarde dame, keerde om en liep weg. Ze riep me na; “zuster, ik ben toch geen hond?”
In verwarring stond ik op de gang. Wat had ik verkeerd gedaan? Ik had haar de pap gegeven en dat was toch de bedoeling? Later sloeg de schaamte toe. Ik was de lopende band aan het afwerken. Borden neerplempen voor bejaarden. Geen praatje, geen grapje, want hoe eerder klaar hoe beter.
Wanneer zaken routine worden, neemt het respect af. Mensen worden dingen, die afgehandeld moeten worden. Je laatdunkend uitlaten over deze “dingen” ligt dan dichtbij. Die zeurende oude mensen, die lastige jongeren, die dreinende kinderen…
Je bent druk, wilt snel klaar zijn en elke stro breed op de weg moet geëlimineerd worden en wel zo snel mogelijk.
Een ander voorbeeld; twintig jaar later. Ik loop door de duinen naast me rijdt op het fietspad m’n trotse kleuter. Hij kan net fietsen, dus de fiets zwenkt heen en weer, neemt het hele fietspad in beslag. Plotseling luidt gebel, gescheld; “u mag hier niet lopen dit is een fietspad!” Zoeft een racefiets voorbij.
Eenmaal bij mijn positieven roep ik hem na; “ja maar hij fietst! Het fietspad is ook van hem!”
Het is goed ook eens een keer aan de andere kant van de streep te staan en te weten wat het doet als je voor een ander een ding bent geworden.
Ik moet nog vaak aan de bejaarde dame denken. Ze heeft me in de klantenstroom van de afgelopen jaren op het rechte pad gehouden.
Heilwine Bakker

 
 

Reacties zijn gesloten.