Door:

Nog een beetje klein

Nieuws / 5 februari 2011 /

Onze jongste vierde in november zijn twaalfde verjaardag, samen met een groep vrienden uit groep 7. We zouden, na de nodige spelletjes, een speurtocht lopen. Al kletsend gingen we op weg. Het was in de namiddag en nog licht. Iedereen had er zin in, want ik kon de groep nauwelijks bijhouden. Al gauw bereikten we het bos







We wandelden richting de locatie, waar de schat eerder op de dag door mij verborgen was. Ik had verwacht dat de jongens het wel snel zouden vinden, maar dat viel tegen. Iedere keer liepen ze de kartonnen doos straal voorbij, ondanks mijn goedbedoelde aanwijzingen. Ik keek op mijn horloge. De schemering zette al in. Het werd tijd dat ze de schat nu echt zouden vinden, anders waren we niet op tijd terug voor de kroketten met patat die mijn man na zijn werk zou meebrengen.


Met mijn zaklantaarn scheen ik precies op de struik, met tussen de takken het kartonnen doosje. Duidelijk zichtbaar, maar iedereen had steeds de grond af zitten speuren. Hoera! Opgewonden trok onze zoon de doos open. Er zaten goudstukken in van chocola (de Sinterklaasperiode was al in aantocht, dus dat kwam goed uit). Ook zat er voor ieder kind een klein salamandertje in die, eenmaal in contact met water, zou uitgroeien tot een volwassen exemplaar. Iedereen blij. Opgetogen vertrokken we weer huiswaarts. Tot ik op mijn arm werd getikt door een van de jongens. Of hij niet hand in hand met mij mocht lopen.


‘Waarom dan?’ vroeg ik hem verbaasd.


‘Ik ben een beetje bang in het donker.’


Dit antwoord had ik niet verwacht. Ik wierp een blik op de andere jongens. Vrolijk kletsend, maar een stuk langzamer nu, liepen ze voor me uit. Ik knikte dat het goed was en gaf hem een hand. Ik bedacht me dat deze jongens het volgend schooljaar al naar de middelbare school zouden gaan, maar dat een bepaalde kant van ze toch ook nog klein was.


Dit deed me aan de volgende situatie terugdenken van toen ik zo oud was als deze jongen.


Het was midden in de nacht en een van mijn ouders opende mijn slaapkamerdeur om te kijken of ik sliep. Ik hield me voor de zekerheid slapend, omdat ik niet wist waarvoor mijn vader of moeder bij me kwam kijken. Doen alsof ik sliep leek me op dat moment het beste.


Even later hoorde ik duidelijk het geluid van een dichtslaande deur. Gealarmeerd rende ik de twee trappen af, want ik sliep op de zolderkamer. Vanuit het raam in de woonkamer zag ik nog net hoe mijn ouders in hun auto wegreden. Snikkend zat ik voor het raam. Mijn eigen ‘Home Alone’ moment. Ik voelde me heel klein en kwetsbaar. Niemand in huis die me hoorde of troostte. Het hele huis bleef akelig donker en doodstil.


Mijn ouders vonden het blijkbaar niet meer nodig om nog een babyfoon bij de buren neer te zetten, want ik was toch al twaalf jaar. Wat kon er gebeuren? Ik en mijn zusje sliepen toch?

 
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *