Door: Linda Woudstra

De mythe van het glazen plafond…

Nieuws / 1 december 2006 / Linda Woudstra

Niet het glazen plafond maar het onvermogen van deze samenleving beslissing te nemen die het mogelijk maken een sluitend systeem voor scholing en kinderopvang te organiseren, staat vrouwen in de weg bij een massale opmars naar topfuncties. /n /n






Als vrouwen nu een top carrière ambiëren schijnen ze tegen een onneembare barrière aan te botsen; het gevreesde glazen plafond. Als ze dat al bereiken, want dan schijnt er ook nog zoiets te zijn als de plakkerige werkvloer! Worden we inderdaad vast gelijmd, zodat we het niet in ons hoofd halen een sprong te maken naar een hoger niveau? Of worden we gesmoord in de corporate pillows van de macht? Zetten mannen massaal booby traps om hun eigen carrières veilig te stellen?

Deze barrière, waar we wel verlekkerd doorheen kunnen kijken, maar niet doorheen kunnen breken, verondersteld dat mannen ons steeds moedwillige buitensluiten van de plaatsen waar de macht wordt verdeeld. Het empirische bewijs is nooit geleverd, het tegendeel wel. Elke vrouw die heden ten dage een toppositie bekleedt bewijst simpelweg door haar aanwezigheid daar, dat het glazen plafond niet bestaat. Gelukkig hebben we daarvan enkele onmiskenbare rolmodellen, Trude Maas, Neelie Kroes, Claudia Zuiderwijk, Agnes Jongerius en vooruit ik weet er nog wel een paar…

Ok, het zijn er niet zo veel, het is zeker niet 50/50 verdeeld, maar zij die echt willen komen er wel. Dan is het logisch te veronderstellen dat de anderen het zeker niet willen? Of willen ze juist wel maar kunnen ze niet? Op de site van Trude Maas lees ik: “Alles is interessant wanneer je er diep genoeg op ingaat.” Waarom blijft elke discussie over vrouwen emancipatie steken in een discussie over topfuncties en het glazen pafond?

Ik sprak ooit de diversity manager van de ABNAMRO bank die het probleem in zijn organisatie enkele jaren heeft bestudeerd. Hij vertelde mij, dat er talloze redenen zijn om meer vrouwen in een organisatie te willen, maar dat er maar een echt met kop en schouders bovenuit stak en dat was: “Het is gewoon veel leuker met een goede verdeling tussen mannen en vrouwen. Een feestje zonder vrouwen is ook geen moer aan.” En zo is het maar net! Werken met mannen is over het algemeen leuk, anders zouden veel meer vrouwen al veel eerder afhaken.

Als Delftse ingenieur heb ik geleerd minstens 8 keer een ‘domme’ vraag te stellen om de kern van een probleem bloot te leggen. Helpt dit Hij versus Zij denken, dit gefabriceerde denkmodel, ons het probleem beter te begrijpen of leidt het ons af van de werkelijke vraagstelling; Wat zijn de elementaire voorwaarden voor het maken van een (top)carrière? Of anders gesteld; waarover struikelen toch al die vrouwen in hun opmars naar de top?

Laten we terugkeren naar onze rolmodellen. Welke kenmerken kunnen we aan hen ontdekken, die ons kunnen inspireren hun carrière pad te kopiëren of daar lering uit te trekken? Als we naar deze topvrouwen kijken, dan zijn we snel klaar; ze hebben een goede opleiding, ze zijn niet op hun mondje gevallen en kunnen vaak goed met mannen samenwerken. Daarnaast zeuren ze weinig en pakken ze door. Met andere woorden deze vrouwen staan hun mannetje!

Laten we iets verder inzoomen; Neelie Kroes (65), trouwde in 1965 en heeft 1 zoon. Haar carrière nam een echte vlucht toen zij in 1971 in de tweede kamer kwam, het is onduidelijk hoe oud haar zoon op dat moment was, maar waarschijnlijk al dik uit de luiers. Trude Maas (57), ook een absolute topper onder de carrière vrouwen. Trude heeft geen kinderen. Zij heeft wel een zeer handige stofzuigrobot. U weet, daar heb ik al eerder op gewezen. Een belangrijk hulpmiddel bij het in de rails houden van de carrière! Claudia Zuiderwijk (44), ook een echte topvrouw, heeft opmerkelijk genoeg 3 kinderen, maar haar man is huisarts en dat blijkt vaak een gouden combinatie, omdat een overduidelijke rolwisseling daardoor meestal vermeden kan worden. Een huisarts is eigen baas, heeft vaak flexibel inzetbare assistentes en de praktijk is meestal aan huis. Er kan van zijn kant wat worden geschipperd, zonder dat dit zijn carriere onmiddellijk schaadt. Uit het boek ‘Mevrouw, mijne heren…’ van journalist Marike van Zanten, blijkt uiteindelijk dat een derde van de carrière vrouwen geen kinderen heeft. Zo ook Agnes Jongerius.

Is het dan niet logisch te veronderstellen dat niet het glazen plafond, maar het de kinderwens van veel vrouwen is, die de carrière in de weg staat? Tenminste als het niet mogelijk blijkt een rolwisseling met de partner te maken? Zeker nu vrouwen eerst carrière maken en pas laat kinderen krijgen, blijkt het nog moeilijker eerlijke afspraken te maken over de taakverdeling. Want rond je 30 -35ste is de carriere race voor beiden volop begonnen. Is het bovendien wel de beste oplossing om het ouderschap te delen en elk 4 dagen te werken? Misschien wel de eerlijkste, maar in de praktijk vechten twee partijen om de macht. Wie schikt in als het opvang netwerk faalt? Wie organiseert uiteindelijk de noodopvang? En als die ook niet voorhanden is, neemt een dagje vrij?

Het mag duidelijk zijn waar de grootste belemmeringen liggen voor vrouwen: de zorg voor de kinderen en de zorg om het falende opvang circus aan de gang te houden. Dat leidt wel eens tot moeder-moeheid. In analogie met metaalmoeheid, dat optreed door steeds maar weer buigen van een op zichzelf sterk stuk metaal, tot het breekt. Het zijn niet in de eerste plaats mannen die vrouwen tegenwerken in hun carrière, zij vormen soms een deel van het probleem. Het is de hoogste tijd dat vrouwen in alle lagen van de bevolking, huisvrouw, hoogopgeleid, jong en oud gaan samenwerken om een opvang en schoolsysteem te eisen en mee te ontwikkelen dat in de eerste plaats recht doet aan de noden van het kind, maar daarnaast afgestemd wordt op de behoeftes van haar belangrijkste afnemers en deelnemers. Vrouwen dus.

Ik citeer Johan Cruijff die zegt: ‘Een goede aanval, wordt opgezet vanuit een sterk middenveld, de waterdragers. Zij gunnen het de topspelers om te scoren, maar de topspelers realiseren zich op hun beurt dat je alleen kunt scoren vanuit een goede voorzet.’

Sommige topvrouwen begrijpen dit gelukkig al, net als een aantal topmannen. Zij laten zich niet meer afschrikken het onderwerp kinderopvang aan te roeren en helpen mee om de problemen van taak-combineerders te tackelen en aan de orde te stellen. Zij zetten zich in voor het creeeren van instroom van vrouwen naar beroepen in de zorg en kinderopvang, zodat er steeds meer geld kan stromen in de richting van vooral lager opgeleide vrouwen en de feminisering van de armoede een halt kan worden toegeroepen. Het zou zeer welkom zijn als veel meer topvrouwen aan dit doel zouden gaan meewerken.

Linda Woudstra

 
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *